Een aantal do’s en don’ts bij het fotograferen van gebouwen en beeldhouwwerken.
Geschreven door Carrie Boergonje – i-ee. Advocatenkantoor Uitgeest
Artikel gepubliceerd op 9 juli 2015 in photonmagazine/blog Het Recht NL
Wat mag je als fotograaf wel en wat mag niet conform de auteurswet als het gaat om het fotograferen in de zogenaamde ‘openbare ruimte’ waarbij het vaak gaat om het maken van foto’s van gebouwen en beeldhouwwerken? Een korte handleiding.
De wettelijke basis
De auteurswet somt in artikel 10 een aantal categorieën op waarbinnen auteursrechtelijke bescherming wordt verkregen. Hier worden onder andere ‘fotografische werken’ genoemd, maar ook ‘bouw- en beeldhouwwerken’ staan genoemd in het artikel. De vraag die dan nog wel eens rijst binnen de praktijk is of deze twee categorieën elkaar niet kunnen ‘bijten’. Want als ze beiden voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, mag je dan wel een foto maken van een gebouw of een beeld?
Artikel 18 Auteurswet
Artikel 18 van de Auteurswet komt met een aanvullende bepaling die al wat duidelijkheid geeft. Kort gezegd bepaalt het artikel dat er geen inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van een derde wanneer je een bouwkundig werk of standbeeld fotografeert dat zich permanent in de openbare ruimte bevindt. De voorwaarden waaronder fotografie is toegestaan zijn hierboven onderstreept. Ik zal de voorwaarden hieronder nog kort uiteenzetten.
- Gemaakt om permanent in de openbare ruimte te worden geplaatst
Het moet gaan om gebouwen, tunnels, bruggen, standbeelden en andere bouwwerken die zijn bestemd om permanent in de openbare ruimte te worden geplaatst. Dat wil zeggen dat het moet gaan om bouwwerken of standbeelden die in principe voor altijd in de openbare ruimte zullen gaan staan. (Je gaat een groot gebouw of brug niet verrijden of verplaatsen, dus die hebben sowieso een nogal permanent karakter) - De openbare ruimte
Het gebouw of beeldhouwwerk moet zich bevinden in de ‘openbare ruimte’. Als de openbare ruimte wordt beschouwd ‘volgens vast gebruik voor het publiek vrijelijk toegankelijke plaatsen’. Denk hierbij dus aan de openbare weg, pleinen, maar ook bijvoorbeeld stationshallen vallen hieronder. Scholen, operagebouwen en musea vallen niet onder het begrip ‘openbare ruimte’.
Men spreekt ook wel van het criterium dat een bouwwerk of beeldhouwwerk onderdeel moet zijn van het zogenaamde ‘publieke domein’. Dat wil zeggen dat wanneer een gebouw of beeldhouwwerk zichtbaar is vanaf de openbare weg, geconcludeerd kan worden dat deze onderdeel is van de ‘openbare ruimte’ en dat fotograferen ervan is toegestaan. In de uitspraak met betrekking tot de zogenaamde ‘Leguaanwoningen’(*1) bepaalde de rechter zelfs dat ‘niet alleen bouwwerken aan de openbare weg, maar op alle openbare plaatsen mogen zonder toestemming van de rechthebbende worden openbaar gemaakt en verveelvoudigd’.
Beslisboom
Alvorens te bepalen of het als professioneel fotograaf is toegestaan een foto van bouw- of beeldhouwwerken openbaar te maken, kan eerst de volgende beslisboom worden gebruikt:
Wettelijke uitzonderingen; artikelen 16a en 18a Auteurswet
Er bestaan nog een tweetal wettelijke uitzonderingen met betrekking tot het fotograferen van onderwerpen in de openbare ruimte. Artikel 16a Aw bepaalt dat er geen sprake is van een inbreuk op het Auteursrecht wanneer er sprake is van een ‘korte opname, weergave en mededeling ervan in het openbaar in een foto- film of (..) televisiereportage, voor zover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis welke het onderwerp der reportage uitmaakt, gerechtvaardigd is en mits voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron en daarmee de naam van de maker wordt vermeld.’.
Wat houdt dit in de praktijk in? Dat het is toegestaan om reportages te maken van actuele gebeurtenissen. Het is dan vaak in het kader van de snelle nieuwsvoorziening niet mogelijk om toestemming te vragen van de rechthebbende, dus dan mogen foto- en filmbeelden wel gemaakt worden. Wel is het dan nodig om de naam van de maker zoveel mogelijk te vermelden. Dit geeft persmedia de gelegenheid om foto- en filmbeelden te maken van onderwerpen in de actualiteit zonder dat zij hierdoor direct belemmerd worden door allerlei formaliteiten. Het criterium ‘nieuwswaarde’ is snel vervuld; iedere gebeurtenis die maar enigszins nieuwswaarde heeft valt onder de uitzondering van artikel 16a Aw.
Artikel 18a Aw betreft het leerstuk van de ‘incidentele verwerking’. Dit houdt kort gezegd in dat wanneer een auteursrechtelijk beschermd werk wordt opgenomen in een ander werk, maar daarin slechts een ondergeschikte rol heeft, er geen sprake kan zijn van auteursrechtinbreuk. Maak je als fotograaf dus een foto van de skyline van Rotterdam, dan heeft in principe elk gebouw dat wordt afgebeeld een ondergeschikte betekenis –want het is een klein onderdeel van de totale skyline- en biedt artikel 18a Aw dus de wettelijke mogelijkheid om hier zonder (auteursrechtelijke) restricties te fotograferen.
Om in het licht van deze twee uitzonderingsmogelijkheden nog een praktijkvoorbeeld te schetsen dat deze leer wellicht wat verduidelijkt het volgende voorbeeld; Als je als fotograaf een foto maakt van een gebouw of beeldhouwwerk dat zich niet permanent in de openbare ruimte bevindt, bijvoorbeeld van de onthulling van een tijdelijk standbeeld op het Museumplein in Amsterdam, dan is dit toegestaan op grond van de uitzonderingsmogelijkheid van artikel 16a Aw. Het is namelijk een onderwerp met nieuwswaarde.
Maak je van bovenaf een panoramafoto van een groot deel van een uitzicht, waaronder ook gebouwen die zich niet op de openbare weg bevinden, dan is ook dit gerechtvaardigd, omdat die gebouwen een ondergeschikte betekenis hebben op de gemaakte foto.
Jurisprudentie
Er komen regelmatig vraagstukken voort uit deze artikelen van de Auteurswet. De rechter heeft in een aantal kwesties het gebruik van foto’s met daarop gebouwen die zich niet in de openbare ruimte bevonden uitgelaten. De Rechtbank Leeuwarden (*2) bepaalde dat de Friesland bank foto’s mocht gebruiken van de zogenaamde ‘Leguaanwoningen’ die zich niet direct in de openbare ruimte bevonden, maar op een vakantiepark. Het vakantiepark was voldoende openbaar om te kunnen concluderen dat sprake was van ‘bouwwerken die zich permanent in de openbare ruimte bevinden’, dus mocht de foto worden gemaakt, en mocht de Friesland bank de foto’s gebruiken voor haar reclamecampagne.
In een andere zaak maakte de gemeente Gramsbergen (*3) een nieuw gemeentelogo met daarin een afbeelding van een kunstwerk dat zich in de gemeente bevond. De beeldengroep maakte deel uit van het openbare straatbeeld, en daarnaast was geen sprake van commercieel gebruik door de gemeente. Verveelvoudiging van hetgeen zich aan de openbare weg bevindt is in beginsel gewoon toegestaan. Daarnaast is de beeldengroep slechts een onderdeel van het nieuwe logo, en is er voldoende verschil met het oorspronkelijke werk.
Conclusie
Met de beslisboom kan gemakkelijk worden afgewogen of het is toegestaan een foto te maken van een gebouw of kunstwerk dat zich in de openbare ruimte bevindt. De uitzonderingsgronden maken nog meer ruimte voor het fotograferen van deze gebouwen of kunstwerken wanneer deze in het kader van de nieuwsgaring in beeld gebracht worden, of wanneer zij een ondergeschikte functie hebben in het nieuwe werk.
Daarnaast blijkt dat de rechter in een tweetal zaken het begrip ‘openbare ruimte’ enigszins heeft opgerekt, door te oordelen dat een vakantiepark ook aangemerkt kan worden als zijnde de ‘openbare ruimte’.
Daarnaast kon het gebruik van een foto van een beeldengroep als klein onderdeel in een nieuw gemaakt logo voor de gemeente gewoon gebruikt worden. De foto van de beeldengroep had een ondergeschikt karakter in het logo en kon derhalve gewoon worden gebruikt.
[1] Voorzieningenrechter Rechtbank Leeuwarden, 19 april 2005, ECLI:NL:RBLEE:2005:AT4169
[2] Rechtbank Leeuwarden, 19 april 2005, NJF 2005, 238
[3] Rechtbank Zwolle-Lelystad, 20 juli 2005, ECLI:NL:RBZLY:2005:AU6956